Pagina's

17 januari 2012

Brouwer sust casinopensioenangst en kortingen op pensioenen worden wel weggepraat


Sinds Brouwer weg is bij De Nederlandsche Bank en het brood van het ABP eet, is hij niet meer zo recht in de leer hoe je conservatief verplichtingen moet waarderen.
Hij hoort nu bij de rekkelijken, zo liet hij in het FD merken (http://fd.nl/ondernemen/602025-1201/abp-voorzitter-brouwer-sust-onrust): als straks de pensioenfondsen met verwachte rendementen gaan werken (=men gaat werken met hogere verwachte rendementen dan de rente op risicoloze leningen= men waardeert de verplichtingen lager), dan zullen pensioenfondsen niet risicovoller gaan beleggen zo denkt hij.

Mijn commentaar: Als je, net als Brouwer opmerkt, ervan uitgaat dat het pensioen ook in nominale termen niet gegarandeerd is, dan kun je gaan foezelen met rendementseisen en rekenrentes (die hoeven dan ook niet meer afgestemd zijn op de risicovrije rentevoet).

Wanneer ga je indexeren in het nieuwe systeem? Bij verwachte rendementen moet je behoorlijk wat vermogen hebben, omdat je inflatie (zeg 2%) mee moet rekenen in je verplichtingen. D.w.z. de eerste 2% extra verondersteld rendement gaat teloor aan inflatiewensen. Bij dat veronderstelde extra rendement hoort extra risico van beleggen in andere dingen dan swaps en Duits/Nederlandse staatsleningen en daarvoor moet je een extra buffer berekenen. Per saldo ben je na die exercities ook op papier niet erg veel rijker geworden. D.w.z. er is geen reden om eens flink extra risico te nemen.

Je hebt in het verleden gezien dat rendementen van 6-7% betrekkelijk moeiteloos over lange periodes behaald konden worden, ongeveer 4% in reële termen. Waarom zou je nu nog maar 2% nominaal kunnen halen?
Dat lijkt nodeloos te conservatief. Maar wat dan wel?
Bij vastgoed kun je stellen dat de demografie niet meer goed genoeg is om de oude resultaten te kunnen behalen en de ontschulding is ook al zo’n bom naast het nieuwe werken waardoor minder kantoren nodig zijn/ internet shoppen. Maar 4-5% moet toch wel mogelijk zijn.
Bij aandelen kun je stellen dat de nominale BNP groei, het ijkpunt voor de prijsstijging van aandelen en de winstgroei, lager is dan vroeger in Europa. Winsten kunnen niet langdurig meer stijgen (= 2% inflatie + 1,5% reële BNP groei- /- achterblijven winst bij BNP van 1%), bovendien zijn de huidige winstmarges boven het gemiddelde/ waarderingen onder het gemiddelde. D.w.z. het verwacht rendement kan iets zijn als dividendrendement + 2,5%. Dat zou zo'n 6% kunnen zijn, conservatief berekend.

Uitgaand van dit soort veronderstellingen kan een pensioenfonds zich rijker rekenen, zonder al te veel verweten te worden dat ze de centjes van de jongeren aan het verkwanslen zijn. Als je met 2% rekenrente rekent en je behaalt 6%, dan ga je toch echt veel te weinig pensioen uitkeren aan de ouderen.

Daar het ABP, vakbonden en werkgevers er zo overdenken is er een enorm sterke lobbie ontstaan om te voorkomen dat de pensioenen in 2013 gekort worden. velen denken daarom dat dit korten bij de grote pensioenfondsen niet door zal gaan. Dat zou zo maar eens kunnen, vooral als de aandelenkoersen wat herstellen en de 30-jaarsrentte weer naar 3-3,5% kruipt dit jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten