Pagina's

20 februari 2015

Griekenland en speltheorie (game theory)

De onderhandelingen tussen Griekenland en de rest van de eurozone worden steeds meer gezien als een voorbeeld van speltheorie.
Varoufakis doceerde hierin, misschien dat daarom men het ineens zo vaak over game theory heeft.

Nash had het over het prisoners dilemma waarbij samenwerken het beste is, maar waar het zo vaak uitdraait op de slechte uitkomst: men verraadt elkaar.
.
In het geval van Griekenland weet men dat ook wel. Als beide partijen niet toegeven draait het uit op een Grexit met rampzalige gevolgen voor Griekenland en onduidelijke zeer negatieve gevolgen voor de rest van de wereld via een onduidelijk scenario dat vergeleken wordt met het faillissement van Lehman. Als alleen de rest van de eurozone toegeeft, komt heel Zuid Europa met succes bedelen om kwijtschelding van hun schuldenzonden. Dan komen Podemos en alle andere volksopruiende partijen als PVV, Front National aan de macht. Als Griekenland toegeeft dan eet het electoraat de politici van Syriza op. Kortom, er moet een compromis komen.

Wie gaat er winnen in de onderhandelingen? Daarvoor heb ik er het verhaal van Woody Brock (ook een kenner van game theory) van vorig jaar maar op nageslagen hoe Poetin zo eenvoudig De Krim kon binnenslepen, terwijl de rest van de wereld zo veel sterker is dan Rusland.
Woody haalt de uitbreiding van de speltheorie van Harsanyi uit 1963 erbij op de theorie van Nash uit 1950. Het gaat vaak om het succesvol bedreigen, zodat je je zin krijgt.

Hoe doe je dat?
Nash: De kracht van een bedreiging bestaat uit het verschil aan ellende dat je je tegenstander kunt aandoen vergeleken met de ellende ie jezelf over je heen krijgt bij het werkelijk uitvoeren van je dreiging. De partij met het grootste (positieve) verschil staat het sterkste.
Beide partijen komen aanzetten met een geloofwaardige maximale dreiging. D.w.z. je moet niet bluffen, iets dat Griekenland lijkt te doen. Nee, ik bluf echt niet roept Varoufakis daarom ook steeds.
Nash stelde dat je alleen een optimaal resultaat kunt krijgen als vooraf de bedreigingen bekend zijn en men ervan overtuigd is dat men de bedreigingen zal uitvoeren. 

Een en ander zorgde ervoor dat Griekenland en de samenzweerders van de kernlanden in de eurozone hun bedreigingen wijd gingen uitspinnen. Syriza ging echt duidelijk maken dat ze niet zo maar zouden doen wat de Trojka hun opgelegd had, dat ze electoraal moesten en konden doorgaan met hun dreiging en Schaüble liet vanuit zijn rolstoel als Ironside zien dat de Grieken echt niet op extra geld konden rekenen en dat hij niet kon toegeven vanwege allerlei electorale schade en slecht voorbeeld voor Podemos.

Harsanyi gaf vijf middelen aan om de kracht van de speler via zijn bedreigingen te kunnen meten:
1. het verschil in ellende voor jou versus de tegenstander zoals hierboven geschetst door Nash
2. de relatieve risicotolerantie. Degene die echt gaat voor het resultaat heeft een veel betere kans.
3.de kracht van een speler om een coalitie te vormen.
4. de coördinatiepremie: een sterke leider die zijn coalitiegenoten achter zich heeft, bereikt meer
5.de militaire en economische kracht van de spelers.
  
De Grieken scoren heel goed op punt 2. Syrizia heeft een duidelijk verkiezingsmandaat en Athene staat in brand als ze niet fanatiek genoeg zijn. Om punt drie te verzwakken is Varoufakis Europa ingestuurd om de coalitie van eurozonelanden te verzwakken. Er is immers veel sympathie voor de ellende van Griekenland en landen als Frankrijk en Italië willen dolgraag minder bezuinigen.
Vooralsnog heeft de combinatie Schaüble/Dijsselbloem de gelederen van de eurozone nog gesloten weten te houden. Daardoor moesten de Grieken even slikken en toegeven in de eerste ronde.
Veel zal afhangen of Dijsselbloems positie niet wordt ondergraven door anderen die zijn baantje willen of door landen die graag Schaüble in het stof zien bijten. Dan winnen de Grieken ook veel.
Economisch staat Griekenland zwak, maar men kan de militaire kaart spelen: men wil absoluut geen Russische vloot in de Griekse wateren.

Punt 1 is het belangrijkste. Kan Griekenland plausibel maken dat een Grexit erger is voor de eurozone aan verliezen en risico's dan een afschrijven op Griekse leningen. Dat lijkt plausibel.  Maar de andere landen in de eurozone kunnen plausibel maken dat ze electoraal verloren zijn als ze echt toegeven aan de Griekse eisen. En vooral lijkt de ECB samen te spannen tegen Griekenland. Daardoor konden Dijsselbloem c.s. succesvol dreigen: doe wat wij zeggen anders vernietigen we jouw banken.
Toch gaan de andere punten vermoedelijk de doorslag geven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten