De zeer lage rente
maakt het niet mogelijk voor een redelijke prijs een lijfrente in te kopen. Het
Nederlandse pensioenstelsel volgt met de rekenrente de marktrente. Ons
pensioenstelsel staat daarom op ontploffen.
De pensioenfondsen
hebben zitten suffen zo is de algemene opvatting en zelf een pensioen opbouwen
is veel beter. Een individuele pot. Aan het eind van de rit kun je dan niet
klagen dat je met de eindsom maar een beduimeld lijfrentetje kan kopen.
Zelf sparen voor
een lijfrente gaat voorlopig nog heel moeilijk. Je krijgt vlak voor je met
pensioen gaat een mix aangeboden die torenhoge risico’s heeft maar afgeschilderd
wordt als veilig: bijna allemaal kortlopende rentebeleggingen waarmee je op
pensioendatum een lijfrente koopt die gebaseerd is op super langlopende
leningen. Dat is helemaal verkeerd afgelopen voor de mensen die een bedrag
gespaard hebben en net met pensioen gingen of straks met pensioen gaan. Die
lijfrente is ongeveer 1/3 lager dan je tien jaar geleden zou zijn aangeboden. Men
heeft tien jaar fors gespaard en het aangekochte pensioen is toch lager dan je
tien jaar geleden leek te hebben.
Zelf sparen gaat tegen beleggingskosten die
zeer veel hoger zijn dan die van een pensioenfonds. Dat breekt je flink op in
de eindsom. Erger nog, als je niet via een collectief spaart, moet je een
beleggingsmix volgen die via je levensloop gaat. Veel verwacht rendement als je
opgebouwd pensioenkapitaal laag is als je jong bent en laag verwacht rendement
als je veel pensioenkapitaal hebt opgebouwd als je oud bent.
Het zal maar
weinigen gegeven zijn met een individuele pensioenpot een beter resultaat te
behalen dan een traditioneel pensioenfonds. Via beroep op solidariteit via het toestaan
van het uitsmeren van slechte rendementen over tien jaar is er wel enige
reparatie mogelijk, maar toch: je bent voor een goed pensioen ongelooflijk afhankelijk
van goede beleggingsresultaten in de vijf tot tien jaar voor je pensioen en de
rentestand op pensioendatum.
Tot voor kort
dachten we dat de opgebouwde aanspraken een zeker pensioen zou betekenen met
vrijwel zeker indexatie. Die indexatie verdween al snel achter de horizon bij
veel pensioenfondsen en er wordt in de nodige gevallen zelfs in de nominale rechten
gesneden. Die nominale rechten waren ons onvoorwaardelijk toegezegd. Maar nood
breekt wet.
Onze buurlanden
die pensioenen overwegend uit de omslag uitkeren, lijken geen last te hebben.
Er komen daarom steeds luidere
stemmen dat Nederland ook tot zo’n fantastisch systeem moet overgaan. De
pensioenpotten zitten wanstaltig vol, met 1/3 kan het ook mits we maar
onvoorwaardelijke solidariteit van de werkenden met de gepensioneerden weten af
te dwingen.
Die jongeren zijn niet
georganiseerd, dus die kun je naar hartenlust plukken. Daar zijn ze toch al aan
gewend en als je ze opvoedt dat het uiteraard alleen maar erger wordt, dan moet
die solidariteit toch heel vanzelfsprekend zijn. Het ging immers altijd al zo. Jongeren
verwachten toch al niet meer dat ze het beter krijgen dan de ouders.
Overigens, die jongeren moeten dan
niet alleen de pensioenuitkering voor 2/3+ ophoesten, maar ook de hogere
zorgkosten van de ouderen. Dat is een nog grotere last straks in Nederland. Vooralsnog
gaat men ervanuit dat de werkenden staan te juichen als hun ouders vertroeteld
worden met de beste zorg en dat ze daar graag inclusief pensioenrechten er hun
halve inkomen voor willen doneren.
Ach daar is een eenvoudige oplossing
voor: terug naar het pensioensysteem van Bismarck: geef ze pas pensioen als de
verwachte levensduur nog maar een jaar is.
In die verwachte levensduur zaten
enorme tegenvallers voor de pensioenfondsen. Al 200 jaar lang leven mensen veel
langer dan verwacht. Elke zeven jaar stijgt de levensverwachting ongeveer een
jaar. Tot niet zo lang geleden kwam die stijging van de verwachte levensduur vooral
uit veel minder sterfte voor het 65ste jaar. Nu is die sterfte voor
65 behoorlijk laag geworden en toch gaat de stijging van de verwachte levensduur
gewoon (minstens) in het oude tempo door.
Actuarissen houden door schade en
schand steeds meer rekening mee dat mensen steeds langer leven na hun 65ste.
Maar ze zijn daar nog steeds niet prudent mee (een prudente sterftetafel is een
dure zaak voor de berekening van waarde van de verplichtingen). Men is daarom
vaak buitengewoon gecharmeerd van stokoude sterftetafels en actuarissen die
daarmee zwaaien worden met open armen binnengehaald zo lang de toezichthouders
juist een uitzwaaidag de andere kant op forceren.
PensioenPro meldt deze week dat
sinds 2000 de berekende verwachte resterende levensduur van een 65-jarige met
2,2 jaar is toegenomen (keurig in lijn met mijn vuistregel) en dat men verwacht
dat deze in 2060 nog eens vijf jaar zal
stijgen (lager dan de vuistregel die 6,5 jaar belooft). Men meldt uiteraard wel
dat die vijf jaar zeer onzeker is, veel meer kan worden en ook minder. De
historie leert dat meer standaard is. Ook dit pleit voor een Bismarcksysteem:
doorwerken tot je er bijna bij neervalt tenzij jij of bij voorkeur je ouders
veel gespaard (overwaarde huis bijvoorbeeld) hebben.
vervolg van de discussie
BeantwoordenVerwijderenhttp://beleggenopdegolven.blogspot.nl/2016/06/pensioenstelsel-verwachtingen-zijn-te.html