Pagina's

22 december 2019

overpeinzingen: optimisme is terug, maar handelen op sentimentsindicatoren vraagt meestal meer geduld dan je hebt


Jeff “old prof” Miller van https://www.dashofinsight.com/weighing-the-week-ahead-are-investors-too-complacent/  snijdt deze week het probleem van complacency aan.  Is er te veel optimisme op de markt en worden problemen te gemakkelijk weggewuifd.
Zijn eindoordeel is dat markten optimistisch zijn, maar niet te erg gezien de verbeterende fundamentals. De 'wall of worry' is nog steeds hoog, gezien o.a. het grote aantal put opties op de S&P500. Jeff Miller blijft onverstoorbaar bullish op basis van zijn fundamentals.

Je kunt niet zonder meer altijd contrair gaan als je veel optimisme op markten signaleert. Dat optimisme kan terecht zijn en nog groter worden.
Pas als het optimisme echt te groot is, dan moet je inpakken. Maar het is heel moeilijk om te zien of het optimisme echt niet hoger kan. De sentimentsindexen waarmee gestrooid worden geven zelden een bruikbaar uitsluitsel. Per definitie zelfs niet in een efficiënte markt zoals meestal het geval is voor aandelenindices. Aan zo ongeveer alle sentimentsindicatoren kleven de nodige theoretische problemen. Maar als ze ongeveer allemaal dezelfde richting in wijzen, dan geeft dat toch een contraire aanwijzing (zoals nu het geval lijkt te gaan worden).



Meestal heb je een vooringenomen standpunt en dan pak je de indicatoren die je vooringenomen standpunten bevestigen. Zie je wel, ik ga gelijk krijgen.

Tja, dat duurt vaak langer dan gedacht of verdragen kan worden.

Pessimisme tegen verruimende centrale banken in werkt niet goed, zo moest ik dit jaar ondervinden.
Mensen die positief zijn op basis van aandelen verkopende particulieren kunnen eveneens bedrogen uitkomen. Dat zou op dit punt van de babyboomercyclus namelijk heel goed verder kunnen doorzetten. Je gaat meestal vermogen afbouwen/ opmaken/ verliezen na je pensionering, maar als men vermogen van enige omvang bezit meestal pas na enkele jaren. Dat omslagpunt was vroeger (niet erg goed statistisch onderbouwd) geschat op ongeveer 70,5 jaar en nu denkt men aan 72 jaar en dat zou stijgend zijn richting 74-75 jaar.  Als die 72 jaar klopt, dan is dat sinds 2018 problematisch voor de beurs omdat zo veel babyboomers nu 72+ aan het worden zijn (in 1946 was er een ongekende geboorte-explosie). Het vermogen in de westerse wereld is nu nog voor het leeuwendeel in handen van de babyboomers.  Die kunnen nog maar heel moeilijk grote koersverliezen verdragen, want hun ‘human capital’ is bijna of helemaal verdwenen. Zij blijven daarom waarschijnlijk aan de verkopende hand in de komende jaren.

De millennials proberen een huis te kopen en moeten daarvoor een steeds groter eigen vermogen storten. Daar spaart men dan ook steeds harder voor, maar dat gaat meestal niet richting aandelen.

Dus wat te denken van het herwonnen beleggingsoptimisme, vooral te zien aan het snel slinkende aantal bears? Het is nog niet zo extreem als begin 2018, maar niet erg ver meer daar vandaan.
Fundamentals lijken te verbeteren, maar bepaalde verwachtingen (over bijvoorbeeld winsten, investeringen, handelsoorlog) zijn toch wel erg hard aan het stijgen terwijl het economisch nieuws gemixt is.

 De FED is enorm aan het verruimen, maar gaan ze na het jaareinde het tempo eruit halen? Hoe zit het met de repocrisis die volgens gezaghebbende orakels problematisch blijft, met straks gedwongen lagere leverage van hedge funds?

(Zoltan Pozsar is op het ogenblik de toonaangevende goeroe voor de repocrisis)

Ik blijf nog even zitten op mijn te grote hoeveelheid cash, maar houd mijn aandelenpositie gewoon aan. Ik hoef geen benchmark meer te verslaan, ik moet er alleen nog maar voor zorgen als neo-pensionado dat ik rijk blijf. Geduldig de komende paniek afwachten. Als die niet komt, is dat geen probleem voor mij.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten