En weer daalden de grondstoffenprijzen, werden we overspeold met negatieve verhalen voor Emerging Markets. De plotselinge devaluaties van de Chinese munt riepen angsten op over een devaluatiewedloop en een neergang in de wereldeconomie. De euro werd hierop sterker tegen de dollar. Op vrijdag kalmeerde een en ander enigszins, China lijkt niet aan te sturen op een flinke val, slechts op een door de markt gedreven beperkte devaluatie die de Chinese munt geschikt maakt voor deelname in SDR en daardoor een stapje dichterbij een convertibele wereldmunt te gaan worden.
De aandelenbeurzen elders hielden zich redelijk, vooral ook door het bemoedigende macro nieuws uit de VS (vooral de detailhandelsverkopen).
De inflatieverwachtingen daalden door de lagere grondstoffenprijzen, maar de FED lijkt toch te gaan verhogen in september. Financiële stabiliteit en een verbeterende arbeidsmarkt nopen hiertoe. Fischer liet wel weten dat de lagere inflatie een zorg was.
In de VS steeg het vertrouwen van het midden- en kleinbedrijf weer na de dalingen (NFIB), de productiviteitsstijging werd in het tweede kwartaal weer positief (1,3%, bij 1,6% verwacht) en de arbeidskosten per eenheid product liepen daardoor slechts 0,5% op. Voorraden stegen. Detailhandelsverkopen stegen de verwachte 0,6%, maar die van de maand ervoor werd positief bijgesteld naar 0% waardoor het beeld opklaarde en de BNP groei over het tweede kwartaal misschien opwaarts herzien wordt.
De groei van de industriële productie met 0,6% viel mee. Initial claims voor werkloosheid stegen miniem, maar bleven extreem laag. Vacatures (jolts) daalden iets, maar andere factoren verbeterden, een verbeterende arbeidsmarkt aangevend. Producentenprijzen stegen licht, maar wel meer dan verwacht.
In de eurozone vielen de groeicijfers over het tweede kwartaal iets tegen, vooral Frankrijk waar de groei 0 was. Duitsland 0,4% (0,5% verwacht), Nederland 0,1% (lagere aardgasproductie drukte groei met 0,5%, daarmee rekening houdend nog en goed cijfer). Italië 0,2%.
In Japan verbeterde de handelsbalans iets, trok de kredietgroei iets aan (geldgroei ook), groei industriële productie 1,1%.
CPI China +1,6% op jaarbasis, maar producentenprijzen -5,4% op jaarbasis (vorige maand nog -4,8%). Dit wijst op lage nominale groei van het BNP. Geldgroei M@ trok aan van 11,8% naar 13,3%. Detailhandelsverkopen +10,4% (constant, toch een mooie groei zou je zeggen). Groei industriële productie constant 6,3% op jaarbasis. Er komen iets positievere geluiden van vastgoedmarkt. Buitenlandse investeringen verbeterden van 0,7% (niets dus) naar +5,2% (niet veel in de ogen van China).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten