De Amerikaanse beurs was niet zo sterk vorige week, ondanks dat ik meer verhalen over goed economisch nieuws had dan ik kwijt kon in de vorige blogpost.
Hierboven staan allemaal opgaande trends, maar de sterk stijgende trend sinds de teleurstelling van de markt over de herverkiezing van Obama was weggewerkt moet minder sterk worden. Misschien gaat het als de bovenste blauwe pijl en dan moddert de beurs nog wat door tot in september.
China verraste met zeer goede cijfers voor de export en import, goede cijfers voor industriële productie en cijfers waaruit je stabilisatie kon zien in consumptie- en investeringsgroei. Geldgroei iets hoger, kredietgroei iets lager. Inflatie bleef laag (2,7%, onder doelstelling van 3,5%) en noopte de PBoC niet langer te mopperen over inflatie en men verwacht nu een lagere reserve requirement ratio voor banken op betrekkelijk korte termijn.
Het was de week van de PMI's non manufacturing (dienstensector dus) en die vielen mee ex Duitsland, met de VS op 56 en het VK met maar liefst 60.2 weer voorop. In de VS daalde het handelstekort met bijna $10 miljard, veel meer dan gedacht (=bijstelling groei tweede kwartaal van 1,7% tot boven 2%). Initial claims voor werkloosheid stegen een minder dan verwachte 5000, consumentenkrediet groeide iets langzamer, mortgage applications voor aankoop huis stegen licht, high frequency data geven een aantrekkende groei van de consumptie in het derde kwartaal aan.
In Italië daalde het BNP in het tweede kwartaal maar met -0,2%, beter dan de -0,6% van het eerste kwartaal. Spanje heeft eenzelfde soort verhaal.
In Duitsland trokken orders en industriële productie sterk aan over juni.
In Japan daalde de leading indicator van 110,7 naar 107. Het optimisme lijkt te pieken en de angsten voor de verhoging btw/ reductie overheidstekort lijken toe te nemen. De economische groei lijkt overigens voorlopig solide met aantrekkende kredietgroei
en een weer tot leven komende bouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten