inclusief een mea culpa, want het is de laatste jaren zeer fout geweest.
Ik houd wel van dit soort plaatjes.
BGMI staat voor Barron’s Gold Mine index.
Dalingen van meer dan 70% zijn
zeldzaam, maar 80% kan ook. Internetaandelen bleken vanaf de top in 2000 met
ongeveer 99% te kunnen dalen. En individuele aandelen gaan dan nogal eens failliet
(een index zonder leverage niet). Die daling van 70% van top naar 80% is
buitengewoon pijnlijk, je verliest 1/3. Een verdere daling van 80 naar 85% klinkt als peanuts, maar is toch een waardeverlies van 25%.
In het verleden heb ik heel wat
voorbeelden gezien dat na een 70-80% daling een spectaculair herstel kwam.
Bijvoorbeeld na de eerste oliecrisis (Engelse aandelen daalden eerst 90%, maar
enige jaren later was er toch weer een all time high) of Azië na de Aziëcrisis,
achtergesteld krediet na de kredietcrisis, onroerend goed aandelen na de
vastgoedkrachs die er zo nu en dan optreden. Allemaal goede herinneringen aan aankopen toen (voor pensioenfondsen).
Dus goudmijnaandelen kopen na het
einde van de goudkrach lijkt veel op te kunnen leveren. Helaas is niet zo
duidelijk of die goud bear markt al voorbij is. De top van 2011 is al vier jaar
voorbij, maar dat is niet erg lang in historisch perspectief bezien. Zie bijvoorbeeld de oude blogpost http://beleggenopdegolven.blogspot.nl/2012/04/stiefel-en-de-kondratieffgolf-van.html dat aandelen langdurig beter horen te zijn dan goud.
Na de top van goud in 1980 moest je twintig jaar
wachten voor het herstel kwam. Na de Tweede Wereldoorlog duurde het meer dan 25 jaar voor de goudprijs eindelijk kon stijgen (in reële termen al helemaal). De goudprijs gaat in lange cycli en achteraf is
goed te motiveren waarom de cycli zo krachtig waren. In de tijd dat goud echt
gekoppeld was aan de dollar had je iets aan goud, want je kreeg geen dividend,
je had geen bescherming tegen inflatie. Dat veranderde spectaculair toen de
koppeling aan goud werd losgelaten dankzij president de Gaulle in 1971. Er was al
jaren een hoge inflatie die in een huizenhoge inflatie veranderde door de OPEC.
De reële rente was veel te laag. Iedereen vluchtte in goud en in 1980 was er
een bubbel (de beruchte broertjes Hunt hadden de zilvermarkt opgeblazen). De
goudprijs was al aan het dalen toen Volckert de reële rente naar enorme hoogte
stuwde en de reële rente hoog bleef, waardoor het voor iedereen duidelijk was
dat je beter in obligaties kon zitten dan in goud.
Rond 2000 waren de centrale
banken uitverkocht en gingen zelfs op steeds grotere schaal goud kopen. Na de
Aziëcrisis kwam er een explosie van de valutareserves in de wereld en de
goudprijs steeg heel aardig parallel met die valutareserves mee. De reële rente
was laag, met goud verdiende je meer dan met aandelen. In 2011 was de goudprijs
weer op bubbelterrein, maar niet zo erg als in 1980. Het begon steeds meer
mensen te dagen dat je beter in aandelen dan in goud kon zitten en ook de
combinatie aandelen+ obligaties was veel aantrekkelijker. De goudmarkt zag kennelijk dat QE niet
inflatoir was, dat de vraag van China en India niet oneindig was.
In 2015 zie
je het wegsmelten van valutareserves. Goud is duur aan het worden vergeleken
met andere grondstoffen. De nominale groei van het BNP van China is
teruggevallen van 20% per jaar tot ongeveer 5%. De FED gaat de rente verhogen.
De dollar is sterk, die moet je hebben en is lang niet zo volatiel als de
goudprijs.
De bodem van de goudprijs komt als
de goudmarkt een ander verhaal ziet: aandelen zijn niet meer zo aantrekkelijk
want de winstmarges staan onder druk door loonstijgingen, de FED verlaagt de
rente in reële zin, de particulieren kopen meer door die loonstijging (die er
vooral zal zijn in India en China).
D.w.z. Piketty moet dan zijn
ongelijk bekennen. Voorlopig staan de werknemers zwak door de hoge werkloosheid
en globalisering, maar dat kan niet altijd zo blijven. Maar ik zie de keer niet
voor 2018, misschien 2020. Dan pas komt de echte keer in de goudprijs denk ik.
.Blijven de koersen van goudmijnaandelen
dan maar verder zakken tot 2020? Dat hoeft natuurlijk helemaal niet. De daling
van de goudmijnaandelen versus de goudprijs gaat veel te hard. Die 70-80% regel
aanhoudend kun je hopen op betere tijden voor goudmijnaandelen als ze 70% zijn
achtergebleven bij de goudprijs. En dat is volgens de cijfers van Pantelis niet
zo ver weg: 82% daling koersen goudmijnaandelen bij een daling van de goudprijs
van 40%. 635/1900 goudmijn/goud in 2011 versus 115/1100 nu, dat is een daling
van 2/3.
Wat wel duidelijk moet zijn is dat
beleggen in goudmijnaandelen ongelooflijk riskant is geweest en zal blijven.
Ook op de huidige koersen is groot koersverlies mogelijk. Gezien het enorme
verwachte risico hoort de risicobeloning ook enorm zijn. Dat kan, maar succes
is beslist niet gegarandeerd. Maar kansrijker dan een lot in de loterij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten