8 september 2019

samenvatting financieel economisch nieuws van de afgelopen week


Beurzen (in ieder geval de algoritmes) waren veelal goed gemutst, vooral op woensdag en donderdag. Dat was genoeg om het belangrijke weerstandsniveau van 2945 voor de S&P500 opwaarts te doorbreken. Dat werd toegeschreven aan hoop op herstart onderhandelingen tussen de VS en China en hoop op betere economische cijfers en monetaire stimulering China (verlaging reserve requirement ratio) (ik denk eerder aan rebalancing van beleggers na de daling van de aandelenkoersen en stijging obligatiekoersen in augustus). De rente steeg behoorlijk, kennelijk was de voorafgaande daling wat te veel van het kwade geweest.

De ISM manufacturing zakte zeer teleurstellend onder de 50 (49,1) in de VS (vooral door daling import en export ISM, de handelsoorlog doet zich voelen), maar ISM non manufacturing, belangrijker voor economische groei, steeg onverwacht veel met 2,7 tot 56,4. Samen met een kleiner handelstekort en stijging nieuwe orders leidt dit tot kleine opwaartse herzieningen voor de groei in het derde kwartaal. De Atlanta FED zit nu op 1,5%, veel anderen iets hoger. De Markit PMI non manufacturing was zwakker.

De angst voor een recessie is groot geworden in de VS, met name ook bij de CIO’s, maar werd naar beneden gepraat door Powell (De FED voorspelt zoals altijd dat er geen recessie komt) en door economen die wijzen op een goede arbeidsmarkt, goede vooruitzichten voor de huizenmarkt, de sterke consument. Iets meer geloofwaardig was de daling van de olievoorraden in de VS, wat wijst op een betere economische gang van zaken. Olieprijzen stegen.

Christine Lagarde meldde nog te geloven in de heilzame werking van negatieve rentes, maar gaat toch beter kijken naar de studies daarover (die van de San Francisco FED braakte over negatieve rentes). Kuroda ziet ook wel wat in nog negatievere rentes.

De werkgelegenheidsgroeicijfers in de VS vielen zwaar tegen. 130.000 inclusief 25.000 extra ambtenaren voor de volkstelling van 2020 en nog 20.000 door andere tijdelijke zaken. De cijfers van de vorige manden werden met 20.000 neerwaarts herzien. Een en ander (samen met diverse andere economische indicatoren, Challenger Survey) wijst erop dat de groei van het aantal banen structureel onder 150.000 is gekomen en er een flinke kans is op behoorlijk snel afzwakken van de groei van de werkgelegenheid zoals gebruikelijk is voor een recessie. Indicatoren van het Household Survey waren echter veel gunstiger en wijzen op meer groei werkgelegenheid. De werkloosheid bleef 3,7%, de participatiegraad steeg en loonstijging was 0,1% hoger dan verwacht op 3,5% op jaarbasis.

PMI’s wereldwijd waren zoals verwacht. Industrie zwak, maar niet echt zwakker en diensten sterk, maar buiten de VS wel wat zwakker. Het gaat slechter met Duitsland (nieuwe orders zeer zwak), het VK en Japan en beter in Australië en Brazilië. De groei in China lijkt goed te blijven, zelfs bij minder fiscale stimulering dan in 2016, al heeft de export uiteraard veel last van de handelsoorlog.

Brexit blijft maar door etteren, nu waarschijnlijk na twee smadelijke nederlagen van Johnson uitgesteld tot na 31 oktober (wedkantoren: vorige week 60%kans, nu 20%). Dan komen er verkiezingen die wel eens glorieus door de nu uitgelachen Boris Johnson kunnen worden gewonnen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten