19 juni 2010

Dresden


De eerste keer dat ik in Dresden was, was in 1992. Toen was het nog een echte DDR stad waarin men begonnen was met een en ander flink op te knappen. De skyline van Dresden werd toen ook al gedomineerd door de grote gebouwen van de altstad aan de Elbe. De Frauenkirche lag nog in puin, zoals Ulbricht vond dat het moest zijn.
Sinds 2005 is de kerk weer hersteld in zijn vroegere glorie (zie foto). Je voelt in de kerk de saamhorigeid met elkaar dat het gelukt is de kerk weer mooi te maken en dat het laatste belangrijke DDR-spoor was afgeworpen.
In 1992 was de promenade van Dresden neustad naar altstad centraal station een soort brede Karl Marx Allee met niets tussen de lelijke Stalinistische kleurloze flatgebouwen. Nu zijn die flatgebouwen vrijwel geheel verdwenen en is er heel wat groen en andere versieirng tussen de brede lanen in.
In 1992 kon je na 7 uur 's avonds vrijwel nergens nog een biertje drinken. Bij gebrek aan hotels verbleven we in het betonblok van het huis van de hygiéne wat in mijn geheugen gegrift staat als het meest ongezellige hotel waar ik ooit geslapen heb. Nu is er volop keus.

Het meest opzienbarend was de verandering van neustad Dresden (dat overigens ouder is dan de altstad). Dat is nu een centrum voor het alternatieve uitgaanspubliek, een gezellige buurt waar van alles te doen is. Om half tien 's avonds kwamen de mensen nog steeds de restaurants binnen om te gaan eten, waar dat vroeger na 7 uur een hachelijke zaak was als je nog iets anders wilde dan een bratwurst. Er was opvallend veel te doen voor lesbiennes.

Er is een theorie dat de prijzen van onroerend goed mee bewegen naarmate een stad meer boheems is, vooral als er een bloeiend homoleven is. Op grond van die theorie moeten de onroerend goed prijzen in neu Dresden aanzienlijk harder stijgen dan in de rest van Duitsland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten