De eerste schatting van het
Amerikaanse BNP in het derde kwartaal is binnen. 3,1% groei en een iets hogere
deflator van het BNP zorgen voor bijna 5% nominale groei op jaarbasis. Tijd
voor een update van beurzen versus BNP en geldhoeveelheid. Jim Bianco (Arbor
research) is een van die nijvere updaters.
.De beurs steeg echter harder en de
beurswaarde stond eind derde kwartaal op 143,91% van het nominale BNP.
Dat is veel. Het is de
lievelingsmaatstaf van Warren Buffett, die zich dan ook in allerlei
alternatieve zienswijzen heeft moeten wurmen om een en ander te rechtvaardigen.
Boven 100% van het BNP is het “waiting for disaster”, zo was zijn oude
stelregel.
Nu dus ook, maar misschien moet je wel
erg lang wachten. Bij deze rente en
inkomensverdeling is er niet zo veel mis met die beurswaarde. Pas als de rente
echt gaat stijgen en de deplorables het niet meer nemen en een groter deel van
de BNP-koek eisen en ook krijgen hoort de beurswaarde terug te keren in de
richting van het oude gemiddelde van 64% wat toevallig ook het oude gemiddelde
van M2/BNP (omloopsnelheid van geld) is.
Warren Buffett had in zijn formative
years voor beleggen (de jaren 60) geleerd dat aandelen te duur waren geworden.
Je moest de goede aandelen hebben, maar die waren zo verschrikkelijk dur, de
nifty fifty die in de jaren 70 enorme klappen kregen. Je moest die goede
aandelen tegen een redelijke prijs krijgen en dat lukte Buffett als geen ander.
Hij zag aandelen versus het BNP veel te goedkoop worden in die jaren 70 door de
onverwacht hoge inflatie en de daarmee mee galopperende rente. In de jaren 80
werd een en ander weer normaal. In de jaren 90 stegen aandelen veel te veel,
Greenspans irrational exuberance. Buffett werd na 2000 bevestigd dat aandelen
veel te duur waren geworden vergeleken met het BNP.
In 2009 vond hij aandelen toch
spotgoedkoop, al waren ze maar heel normaal gewaardeerd versus het BNP.
Aandelen bleven maar veel te duur na 2010 en men werd het er snel over eens dat
aandelen op een permanent hoger niveau gewaardeerd moesten worden (zoals Fisher
in 1929 ook al wist). De rente was immers erg laag en dat moet zo blijven want
demografisch bepaald zijn er heel veel vastrentende waarden nodig en bij al die
schulden stort de economie in bij te hoge rente en dat mag niet gebeuren van de
centrale banken (gegarandeerd niet, het begon met die Greenspan put, werd veredeld
met QE door Bernanke en heeft geleid tot permanent lage inflatie (bepaald niet
gegarandeerd bij uit de hand lopende kosten voor zorg en lage werkloosheid).
Men went langzaam aan prijzen. Men
kijkt zo’n 20 jaar terug en dat vindt men dan normaal. De verbanden van de
voorgaande 20 jaar worden omarmd. Maar de geschiedenis zit vol met plotselinge
breuken. Wat je dacht dat normaal was, is ineens niet meer van toepassing.
In bovenstaand plaatje staan vijf
lijnen over wat men gedurende lange periodes dacht dat een normale beurswaarde
was versus het BNP. Rond 1980 dacht men dat de beurswaarde in de VS iets moest
zijn als 4%, minder dan de historische circa 55-60% omdat er permanent meer
inflatie was vanwege verslaafdheid aan Keynesiaans overbestedingsbeleid van de
overheid.
Al snel haalde men die oude 55-60%
weer uit de kast en daarmee kon men verklaren dat de koersen in 1987 veel te
hoog waren geworden. Toen was de beurswaarde versus BNP overigens veel lager
als nu en ook in 1929 was de beurswaarde versus BNP veel lager. Maar zoals
bekend leven we nu in een periode met permanent hogere beurswaarde versus BNP.
In bovenstaand plaatje kun je zien dat
van 1955 tot 1992 de beurswaarde in de VS heel aardig parallel liep met de
geldhoeveelheid. Dat vonden we dus
normaal. Maar zo was het niet van 1930 tot 1955, toen waren aandelen minder
waard en ook niet na 1992, toen waren aandelen veel meer waard dan de
geldhoeveelheid. Het duurt dan even, maar na een aantal jaren vindt men de
nieuwe waarheid weer normaal. Zo vonden we het voor 1992 ook een eis dat de beurswaarde
kleiner moest zijn dan het BNP. Nu niet meer.
Versus genoteerde obligaties (dus ex schulden bij de banken) zien we dat
aandelen historisch goedkoop zijn, het goedkoopste sinds de periode voor 1955.
Dat hoort zo door de demografie en die permanent lage inflatie, maar het geeft
aan dat aandelen te duur zijn en obligaties nog veel meer te duur zijn.
Je ziet ook dat het veel uitmaakt voor
hoe je tegen de cijferreeksen aankijkt of je een normale schaal gebruikt of een
logaritmische. Dat laatste gebeurt in het tweede plaatje, maar niet in het
eerste plaatje. In het eerste plaatje lijken aandelen alarmerend duur, in het
tweede plaatje maar een beetje te duur. Voor de lange termijn en bij zaken die
structureel groeien zoals BNP en beurswaarde is logaritmisch meestal beter..
De geschiedenis leert dat we over
enige tijd weer iets anders als normaal gaan zien. Dat iets anders is
vermoedelijk een wat lagere beurswaarde versus BNP. Vooralsnog
vind ik boven 150% te veel, maar het kan goed zijn dat ik het verkeerd zie.
Goed zijn? Vrijwel zeker is het iets anders. Eerder onder 150%.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten