Het was een matige beursweek door de patstelling rond Griekenland: Syriza kan niet buigen opgedreven door enthousiaste steun van de kiezers op straffe van uit elkaar spatten van de partij en Duitsland/Spanje/Italië/Portugal kunnen geen centimeter toegeven vanwege hun electorale posities. Dat gaat dus neerkomen op een hopelijk gecontroleerd brokken maken met een boos IMF dat voor het eerst zal moeten inschikken.
Op vrijdag greep de Chinese beurswaakhond nabeurs in door het veel moeilijker te maken te lenen voor speculatieve posities. Hoe groot de schade in China wordt is onduidelijk, maar westerse beurzen waren er niet blij mee. Chinese A aandelen waren vrijdag 32,5% hoger dan bij de start van het jaar, een te snelle stijging volgens de autoriteiten bij te veel speculatieve handel. Deze lijkt te zijn verplaatst van de huizenmarkt naar de aandelenmarkt.
Het winstseizoen is begonnen en de Amerikaanse winsten komen boven de neerwaarts bijgestelde verwachtingen binnen, maar de omzetten niet. Dat was overigens te verwachten vanwege de ongeveer 0% economische groei in het eerste kwartaal en de sterke dollar.
De CPI's en PPI's van maart over februari kwamen binnen en die lieten weer inflatie zien. 0,2% in de VS (zowel headline CPI,, kerninflatie als PPI), 0,5% in Duitsland en 0,7% in Frankrijk.
De kredietverlening trekt tot genoegen van Deaghi aan. QE werkt beter dan Draghi dacht als stimulering van de groei. Hij beloofde door te gaan met QE tegen de geruchten van een voortijdig stoppen vanwege te lage rentes in o.a. Duitsland. Hierdoor en door riekenland kelderden de Duitse en Nederlandse rentes en swaprentes verder. De tienjaarsrente is nog net positief in Duitsland, de 30-jaar swaprente een schamele 0,7%. Weg zijn de kansen op indexatie en terug de herstelplanenn voor Nederlandse pensioenfondsen. DNB piept dat de UFR toch wel erg veel hoger dan de marktrente ligt en pensioenfondsen en verzekeraars voorzichtiger moeten zijn met hun toezeggingen.
De olieprijs kon herstellen op naar boven bijgestelde wereld vraagprognoses van de IEA (een keer in de trend), fractioneel lagere olieproductie in de VS en iets minder dan verwacht oplopen van de voorraden in de VS. De stijgende olieproductie in Saoedi-Arabië en Irak brachten de prijs niet omlaag.
De economische groei in China was 7% op jaarbasis, 5,5% geannualiseerd voor het eerste kwartaal bij 1,2% deflatie van het BNP.
In de VS viel het vertrouwen van het midden- en kleinbedrijf volgens het NFIB survey opnieuw terug. Het manufacturing survey van New York viel tegen, het belangrijkere Phillyfed survey was beter. Initial claims voor werkloosheid stegen maar bleven onder 300.000.
De detailhandelsverkopen stegen 0,9%, iets minder dan verwacht maar inclusief opwaartse herziening van vorige maanden een vrij goed cijfer dat bevestigt dat de soft patch in maart ophield. De industriële productie daalde 0,6%, meer dan verwacht, door flink lagere productie van de nutsbedrijven versus het extreem koude februari en de lagere productie van energie en grondstoffen.
Het sentiment NAHBMI van de huizenbouwers steeg mooi, maar het herstel van de housing starts was minder dan gedacht en ook het aantal vergunningen viel tegen. Toch is de trend van economische verrassingen in de VS iets aan het verbeteren, zij het de afgelopen week weer minder overtuigend. Het consumentenvertrouwen volgens de University of Michigan verbeterde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten