Hoe kan de huizenmarkt zo’n kostensprong overleven? Dat is inderdaad een
moeilijke zaak. Plotseling wordt duidelijk dat de huizenprijzen wel eens meer
en langer naar beneden kunnen gaan.
Na een enorm lange periode van stijgende huizenprijzen, na de oorlog
verdubbelden de huizenprijzen meestal toch na tien tot vijftien jaar of nog
eerder, was men er vast van overtuigd geraakt dat dit zo hoort, een ijzeren wet
die ook de post babyboomer rijk zou maken.
Daarom ging men huizen zo speculatief mogelijk financieren: de hele
koopprijs en men loste niet af. Aflossing was niet nodig want binnen enkele
jaren was de prijs immers verdubbeld.
Dat zijn kenmerken van een Minsky cyclus (vooral is Hyman Minsky aangehaald bij de kredietcrisis als uitleg waarom de kredietmarkt ineens niet meer kon functioneren). Eerst gaat de waarde van een
belegging omhoog omdat deze goedkoop is en goede vooruitzichten heeft. Daarna
is de belegging niet meer zo goedkoop, maar het inkomen (of het vermijden van
huurbetalingen) zat nog goed. Daarna gaat men alleen maar kopen omdat men
gelooft in het prijsmomentum en men doet dat met steeds meer geleend geld. Dan
is men rijp voor een Minsky moment. De prijzen gaan flink omlaag, de
financiering wordt een probleem en de ellende is niet meer te overzien.
Na de oorlog waren huizen kruizen (de onderhoudslasten gingen omhoog,
terwijl je de huren niet mocht verhogen), maar ineens gingen huizenprijzen
stijgen vanwege de schaarste en dat ging maar door. Het werd steeds makkelijker
om een hypotheek te krijgen. De lonen stegen hard. Toen kreeg je in 1978 het
eerste Minsky moment op de Nederlandse huizenmarkt: de rente ging als een raket
omhoog en men werd voorzichtiger met klimhypotheken te verstrekken (nog erger
dan aflossingsvrij, maar dat kon vanwege de hoge inflatie, dacht men). De rente
steeg van 8 naar 13% en je kon je huis in 1982 alleen maar kwijt tegen ruim 25%
lagere prijzen dan 1978. In veel gevallen was het nog erger (ik kocht in 1982
mijn huis tegen een ruim 55% lagere prijs dan de verkoper in 1978
betaalde). Het duurde ruim tien jaar
voor je weer boven de top van 1978 kwam, de prijzen bleven van 1982 tot 1986 op
de bodem liggen voordat een en ander weer goed kon aantrekken.
Eigenlijk kwam pas nu het echte Minsky moment: het besef dat huizen over
tien jaar vermoedelijk niet meer waard zijn dan in 2007 en een daling vanaf top
van minstens 20% nodig is. Een echte Minsky daling is veel groter, eerder
richting 50% (wat je ziet in Ierland en Spanje als je je huis echt wil
verkopen) en in de nodige keren als het een echte bubbel is 70-80% (het kan nog
erger: internet aandelen daalden na 2000 vaak met 99%). Nederland komt er
gemiddeld misschien nog genadig van af met 20-30% daling van top, omdat er zo
weinig gebouwd is en steeds meer mensen in de Randstad willen wonen.
In het plaatje hierboven zijn wat beleggingen afgebeeld waarvan de prijzen hemelwaarts gingen tot het Minsky moment optrad.
Bij commercieel vastgoed hadden we eind 2011 in Nederland een echt klassiek Minsky Moment toen de rommelportefeuille van Uni-Invest ook niet voor 40% beneden de taxatiewaarde bleek te verkopen. Onmiddellijk kletterden de executiewaardes van kantoren en bedrijfsruimten in heel Nederland meer dan 15% naar beneden.
BeantwoordenVerwijderen