Het bovenstaand plaatje laat de opbrengst van die ETF zien, de gemiddelde opbrengst per week over een periode van 13 weken voortschrijdend (MAV= moving average). Die is vergeleken met wat je zou hebben gekregen als 1,65 keer in de S&P zou hebben belegd (de bèta was 1,65 over die periode van die high beta ETF van de S&P500).
De historie is te kort om echt iets betrouwbaars te zeggen. Maar goed als je toch wat wil opmaken uit de cijfers: de bèta was 1,65, tamelijk consistent. Gemiddeld was de alfa van SPHB negatief (-0.19% per week), maar sinds kort is deze positief (zie plaatje, dat is als SPHB meer opbrengt dan 1,65 keer de stijging van de S&P500).
D.w.z. afgezien van de kosten kon je arbitreren met long S&P futures en short het S&P high bèta vehikel, maar de laatste tijd was dit verliesgevend. Inclusief de kosten was het winst maken met deze strategie altijd al moeizaam, zelfs voor grote beleggers.
Wel interessant was dat je winst maakte in de slechte tijden van de beurzen. Als high bèta te erge negatieve alfa produceert zat je bij dieptepunt. Nu produceert high bèta zelfs (even?) een positieve alfa.
Is dat irrational exuberance? Of is het een teken dat de markt te bang is geweest, eindelijk te veel de verhalen heeft gelezen dat je beter in lage bèta kunt zitten zoals Haugen al decennia roept? Is de manie om low vol te kopen over zijn hoogtepunt heen? Of komt er euforie aan met fors stijgende beurzen? Of houden we gewoon saaie markten met kleine bewegingen?
Hierboven dan het gewone plaatje van de S&P en de high beta ETF, de zwarte lijn is de high beta gedeeld door de S&P. Je ziet dan dat sinds de start in 2011 je beter in de gewone S&P had kunnen zitten dan de high beta ETF en dat terwijl de S&P een beetje is gestegen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten