Het was een zeer woelige beursweek met per saldo vaak niet eens zo grote koersbewegingen.
Men begon over een crisis te spreken toen de rente zeer hard daalde op de instorting van de roebel met bijbehorende duikeling van de olieprijzen . De 30 jaar swaprente daalde onder 1,5% en de Duitse 10 jaar rente onder 0,6%. De obligatiemarkt weet het zeker: we zitten in een wereldwijde recessie die de komende decennia niet overgaat. Moest het Goldilocksscenario de vuilnisbak in en seculiere stagnatie daarvoor in de plaats gezet worden?
Moesten we bang worden van Poetin toen hij sprookjes ging vertellen over de Russische beer waarvan de klauwen uitgetrokken dreigden te worden door dat vermaledijde gewetenloze Westen?
Is de euro fundamenteel een veel zwakkere munt dan de roebel?
Woensdag viel de bodem uit de roebel en leek hij door de 100 tegen de euro te gaan. Naderhand trad enig herstel op, maar in principe blijft de roebel het pad van de olieprijs volgen. Die lijkt nu enigszins te gaan stabiliseren, maar een nieuwe valpartij is niet uitgesloten.
Men begon steeds meer risico's te zien in de dalende olieprijzen, men vergat de verbetering van het consumentenvertrouwen en producentenvertrouwen daardoor.
De FED zwichtte niet voor de zwakke aandelenmarkten en verving kordaat 'considerable time' door 'patient'. Dat betekent geen verhoging voor april, maar vanaf juni kan het wel. Calandar guidance was terug, waardoor Plosser tegenstemde tegen het FED besluit. Het moet data dependent zijn en die wijzen op renteverhoging nu volgens Fischer van Dallas en op een broze economie volgens Kocherlakota van Minnesota. Die stemden daarom ook tegen. 3 dissidenten is veel bij de FED.
Na het FED besluit keerden de markten naar fors omhoog.
Na de grootste dalingen op een dag van 2014 in de VS volgde de grootste stijgingen. Credit spreads liepen fors op, gelukkig wel minder dan de CDS spreads voor het kredietrisico. High yield kreeg klappen, vooral door leningen aan de energiesector. Afgelopen vrijdag trad een goed herstel op overigens. Emerging Market Debts hadden het moeilijk, vooral door Rusland (met flink herstel vrijdag).
Op de beurzen bleef China de koning. Chinezen rollen over elkaar heen om aandelen te bemachtigen, zoals de overheid hun ook aanraadt (om een nieuwe financieringsbron aan te boren, nu het minder goed gaat met landverkopen).
De lagere olieprijzen beginnen nu voelbaar te worden in de consumptieprijsindices. Die van de VS daalde met 0,3% vorige maand (net als in het VK). De kerninflatie steeg maar met 0,1% (maand ervoor was het nog 0,2%). De groei van de industriële productie in de VS was een sterker dan verwachte 1,3%. De bezettingsgraad steeg eindelijk boven 80 (=normaal, nu meer investeringen nodig). De voorlopers van de ISM, de Empire State Index en de Phillyfed index zwakten af. Initial claims voor werkloosheid daalden 6000. Indicatoren voor de bouw waren aan de zwakke kant (NAHB, vergunningen, starts).
Leading indicators stegen 0,6%.
In Duitsland steeg de voorlopige PMi weer boven 50 en ook ZEW en IFO expectations waren flink omhoog. In Frankrijk was de PMI voor de industrie weer iets lager, maar voor de dienstensector hoger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten