We hadden twee enorme verrassingen
voor de financiële markten: de val van de rente en de olieprijzen, die de
nodige pensioenfondsen en olielanden in problemen brachten. Aan de positieve
kant zagen we een goede stijging van de aandelenkoersen van o.a. de VS en
China, India.
Twee politieke
verassingen: Poetins aanval op de Oekraïne en de snelle opkomst van de
Islamitische Staat. Aan de positieve kant tellen we de paus en (met moeite) Iran.
Twee economische
verrassingen: de flink negatieve groei in de VS in het eerste kwartaal door de polar
vortex en het uitblijven van economisch herstel in de Eurozone inclusief
Duitsland. Positief was de groei in Spanje, het VK en derde kwartaal VS.
Op theoretisch
economisch terrein zagen we twee doorbraken: die van Piketty dat zonder
ingrijpen ongelijkheid veel verder zal toenemen dan de geldende theorie voor
mogelijk houdt en die van Summers die ons voorhoudt dat seculiere stagnatie het
basisscenario is voor de komende decennia.
De verrassingen waren merendeels
negatief, maar verbetering in 2015 ligt voor de hand.
De verwachtingen voor
wat de potentiële groei is werden fors naar beneden bijgesteld. De wet van Okun
(3% potentiële groei in de VS) is dood, 1,5-2,1% is de nieuwe verwachting voor
de VS en voor de Eurozone zitten we ineens onder 1%, rekening houdend met de
slechte demografie.
Dat van die slechte
demografie wisten we natuurlijk al jaren, maar in 2014 is men wat meer met de neus op de
feiten gedrukt. Men moet later met pensioen, behalve in Duitsland en ook in
Frankrijk en België vindt men dat de demografische feiten onjuist zijn.
De groei van de
productiviteit is zorgwekkend laag geworden, dat is steeds beter in de cijfers
zichtbaar geworden. De afgelopen decennia is dat een beetje verstopt geraakt
achter het opvoeren van de groei met meer schulden maken, maar dat kunstje kan
niet meer als de demografie tegenwerkt.
Zakt die
productiviteitsstijging langdurig verder weg?
Nee, natuurlijk niet. In
2014 zijn er enkele politieke doorbraken geweest die voor meer
productiviteitsstijging zullen gaan zorgen. Plotseling is het onomstreden dat de
Amerikaanse groei met meer infrastructuurinvesteringen moet worden aangezwengeld.
Net zo onomstreden is het geworden in landen als Nederland dat beter onderwijs
verreweg de beste kans is op meer economische groei. Alleen bij betere
opleiding kan men structureel meer verdienen. Ook is het bij bijna iedereen
doorgedrongen dat de kosten voor zorg veel beter in de hand moeten worden
gehouden door de zorg veel efficiënter te maken (dat is de laatste tijd de grote meevaller in de VS: de medische kosten lopen de laatste paar jaar veel en veel minder uit de hand dan gepland).
Daar staan ook wel
negatieve zaken tegenover zoals het besef dat we meer geld aan defensie moeten
gaan verspillen. Het is ook duidelijk dat je electoraal garen spint door
ouderen deels nodeloos meer te subsidiëren.
Duidelijk is ook dat de
technologische vooruitgang niet is stil gevallen, maar eerder aan het
accelereren is. Bedrijven als Google en Apple investeren gigantisch. Niet in
fabrieken, maar in kennis. Biotech is jaren de winnende sector om goede
redenen: er is een medische revolutie gaande. We zijn de vruchten aan het
plukken van de energierevolutie. In plaats van een structurele druk op de
economische groei krijgen we nu juist even een rugwind.
Robots zijn bezig aan
een opmars, 3D printing, nanotechnologie (dit blijft niet structureel
tegenvallen nu de verwachtingen zijn teruggeschroefd), nieuwe materialen, Uber
en andere trends die de dienstensector efficiënter gaan maken, straks
zelfrijdende auto’s met bijbehorende infrastructuur,
Eindelijk zien we de
dienstensector efficiënter worden, zelfs de ambtenarij. Dat is pijnlijk voor
velen. Massaontslagen in de zorg, de financiële sector. De zorg blijkt in
sommige gevallen hierdoor op peil te blijven, maar in andere gevallen meer te
verslechteren dan ons lief is.
We hebben sinds ongeveer 1998 een enorme groei
van de fysieke investeringen gezien in de nodige Emerging Markets, China
voorop. De uitbreiding van de wereldwijde industriële capaciteit was hierdoor
enorm, zelfs inclusief de lage nieuwe investeringen in het Westen.
We hebben ons in het
Westen die enorme uitbreiding van de industriële capaciteit niet gerealiseerd,
want we zagen die niet plaats hebben vlak rondom ons heen. Sinds de
kredietcrisis is er een terugval van de vraag in de OECD-landen. Daardoor is er
samen met die uitbreiding van de capaciteit een enorme deflatoire druk
ontstaan.
Die deflatoire druk
begint er ook te komen in delen van de dienstensector.
Een en ander houdt in
dat de koopkracht een steun in de rug is, maar dat je meer op moet passen met
schulden maken.
2015 lijkt een beter
jaar te worden dan 2014 en laten we hopen dat er economen komen met doorbraken
op positief gebied: dat Woody Brock gelijk krijgt en lage economische groei
helemaal niet nodig is, als de Angelsaksische landen maar eens wat meer in de
infrastructuurbus gaan blazen en in Europa de ondernemingszin, de animal
spirits, weer wat meer gaan opleven door
doemdenken te vervangen door doendenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten