Een groeiende schare beleggers gelooft dat uitsluitend de hoeveelheid QE bepaalt of de S&P omhoog gaat. Sinds maart 2009 (QE1) is er een sterk verband. Voor elke $ 85 miljard QE lijkt de S&P met ruim 40 punten te stijgen, als het aangegeven verband doorzet, d.w.z. de S&P gaat eind dit jaar naar ca. 2000 als Bernanke woord houdt en $ 85 miljard per maand blijft aankopen, zo de markt voor 2/3 aan nieuwe staatsleningen en agency leningen afromend.
De alternatieve verklaring is dat de beurs gewoon vooral op de gewone fundamentals is gestegen. Gewoon met de stijgende winsten mee, gecorrigeerd voor hoe de cyclus erbij staat (ISM/50).
In 2009 liep de beurs harder op, omdat men een sprong in de winsten voorzag. In 2010 en 2011 bleef de S&P achter vanwege angsten vanuit de oplaaiende Eurocrisis. Die werd minder eind 2011 door LTRO, de driejaars deposito's die de ECB in schier oneindige hoeveelheden door de keel van de banken goot en verdween zelfs na half 2012 toen Draghi de toverwoorden Whatever it takes uitsprak en de markt ging geloven dat de ECB to the rescue was via OMT als de nood aan de Spaanse etc man was.
Als dit het juiste verhaal is en er geen nieuwe ongelukken in Europa gebeuren of wonderen, dan hoort de S&P volgens deze verklaring mee te stijgen met de winsten en de ISM. Dan kan de beurs niet zo veel stijgen, eind dit jaar wordt dit dan zo'n 1650-1700 of misschien wat meer als de ISM dik boven de 55 komt door de huizenmarkt, energierevolutie, ruimer krediet etc.
De komende kwartalen zullen we zien welke theorie het beste de S&P gaat verklaren: QE of de winst/conjunctuur fundamentals.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten