Het pensioenakkoord gaat een heleboel discussie losmaken in pensioenland.
De discussie richtte zich aanvankelijk vooral op het benadelen van de jongeren , het te snel uitdelen van de rijkdommen van de pensioenfondsen en verzet tegen je rijk rekenen via verwachte opbrensgten.
Het basisakkoord waarbij het bedrjfsleven niet meer hoeft bij te springen in voor het pensioenfondsen , niet in sommen ineens en niet via hogere premies, staat niet meer ter discussie, vreemd eigenlijk.
Tamminga stelt in het NRC dat het niet zo raar is dat men met andere rendementen wil werken voor de waarde van de verplichtingen. De rente is uitzonderlijk laag en is wel erg veel lager dan het gemiddelde rendement dat de afgelopen decennia is behaald (bijvoorbeeld 8,2% door PGGM sinds 1971). 5,5 of 6% is toch helemaal niet absurd om te veronderstellen als te behalen rendement door pensioenfondsen (bij de meeste huidige beleggingsportefeuilles) en dat is toch heel wat hoger dan de huidige marktrente van ongeveer 3,5%.
Er is begrijpelijke angst om vooruitlopend op rendementen van 5% of hoger nu al indexaties te gaan uitdelen. Dat bevoordeelt de gepensioneerden.
Maar gezien de prudentie van pensioenfondsbesturen zal men toch echt wel een behoorlijke risicobuffer blijven hanteren voordat men gaat indexeren.
Bij IPN had men een congres over het pensioenakkoord.
Enkele bevindingen van de pesnioenfondsbesturen:
Meer dan 80% van de aanwezigen onderschreef de stelling van Boender: “Beter een zacht akkoord dat besturen naar wens van hun stakeholders hard kunnen invullen, dan een hard akkoord waarin fondsbesturen geen beleidsruimte hebben om zachte elementen in te bouwen.”
De overgrote meerderheid steunde Theo Kocken van Cardano dat knoeien met de rekenrente (via verwachte opbrensgten) slecht is.
Dat gaat nog wel veranderen denk ik,als men ineens sinterklaas kan spelen en de ouderen weer blij kan maken met indexaties terwijl er ineens toch goede buffers berekend ijn met de nieuwe methode.
Frijns wil een splitsing maken tussen risicodraagkrachtigen (een mooie term) , die in FTK2 zouden moeten gaan zitten en de rest (de zekerheidsbehoeftigen) die onder het juk van FTK1 gebukt blijven. Dat betekent een keuze van de deelnemers, die niet per se gedwongen naar leeftijdscohorten hoeft te gaan. Er ontstaan dan combicontracten.
Guus Boender: “Gegeven het belang dat mensen hechten aan nominale zekerheid is het in de praktijk een groot risico dat pensioenbesturen met een zacht contract alsnog uit eigener beweging gaan derisken, en op het verkeerde moment.”
Dat is ook mijn grote angst: nu gaan veel te veel mensen voor zekerheid kiezen en je zult zien dat ze na enkele goede jaren overschakelen naar meer risico en dat dan net weer slechte beleggingstjden komen.
Overigens kreeg Bonder terecht tegengas uit de zaal: pensioenfondsbesturen gaan niet zo maar derisken, ze zien de resultaten van ALM-studies waarbij je kunt zien dat bij derisken de kans op indexatie achter de horizon verdwijnt. De meeste fondsen hebben een weloverwogen belegginsgbeleid en dat gooien ze niet ineens de afgrond in.
Voor jongeren is de keus voor extreme zekerheid op korte termijn niet erg logisch, die hoef je niet zo te dwingen voor een overstap richting FTK2.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten