Ik ben bezig geweest met het schrijven
van de Beleggingsnota 2018. Dat begint heel erg vroeg, ver voor het einde van het jaar, vanwege de
vergaderschema’s. eerst vergaderen en dan in de volgende vergadering de
modelportefeuille 2018 vaststellen.
Er is niet veel verandering nodig,
maar het is wel belangrijk vast te stellen wat de normale
beleggingsportefeuille zou moeten zijn inclusief bijbehorende benchmarks. De ALM-studies zijn de leidraad.
Geen bijzondere besluiten lijken
nodig. De discussie over of je mee moet gaan in de mode van smart beta wordt
niet in deze nota gevoerd.
De beleggingsnota mag 8 bladzijden
omvatten deze keer. Dan kun je niet alles behandelen.
Je kunt niet diep ingaan over de
angsten van wat op ons afkomt: de afbouw van QE en het ouder worden van de
cyclus. (iets over Noord Korea zeggen heeft weinig zin, dat is gokwerk, maar in deze fase van de presidentscyclus begin je geen oorlog).
Selectief iets vertellen dus. Dat wordt
dan deze keer dat je niet meer alles inzet op secular stagnation, maar iets meer op Goldlocks. Niet meer op stagflatie spelen,omdat de inflatie zo neerwaarts verbaasde in e
VS bij zeer lage werkloosheid. Internet eist zijn tol.
Ik had het kunnen hebben over hoe slecht de
middenklasse het heeft. Man en vouw werken en dat zorgt voor meer inkomen dat in rook opgaat via heel hoge
huizenprijzen. Dat huis kopen veroorzaakt dan hoge lasten en levert minder extra consumptie op. Vroeger kon de man
in zijn eentje relatief beter inkomen voor elkaar krijgen. Studieschuld, een nieuw noodzakelijk
kwaad van veel grotere omvang dan vroeger. Ook een remmer van de consumptie.
Ik heb het over dat de investeringscyclus de Juglar, nog jong is. dat zorgt voor een betrekkelijk veilige voorspelling dat investeringsgroei positief blijft verbazen.
Zelf zit ik er mee dat ik de grote
omslagen naar beneden bijna allemaal gemist heb. 1987, nee niet op tijd gezien, 1990 wel ja, 2000 niet
erg, maar 2001 wel, 2002 nee, zwaar onderschat maar 2003 Irak wel goed beoordeeld. 2008 nee, ik zag wel dat de
huizenmarkt slecht was (ik was te vroeg bearish en gaf het weer op begin 2008), maar een kredietcrisis nee. Wel een zwakke huizenmarkt in de VS . Een recessie leek niet nodig, de economie was niet
oververhit, werkloosheid niet te laag en bezettingsgraad niet te hoog. De FED
zou gaan verruimen, de overheid zou toch ook wel aardig zijn in een
verkiezingsjaar. De creditmarkt gaf omineuze signalen af, maar dat leek
overdreven. Zo erg konden die rommelhypotheken toch niet zijn. Dus wel en men
stond toe dat een bank too big to fail en dat wist men vooraf al, failliet liet
gaan. Je kon toch niet altijd dit soort banken overeind houden, dat zou helemaal het verkeerde signaal geven (zoals nu overheidssteun aan Italiaanse banken).
Er ontstond enorme, bijna onmetelijke
schade door het faillissement van Lehman. Overeind houden was beslist veel
goedkoper geweest, zelfs als dat nog een paar keer vaker had moeten gebeuren.
Veel van die heel grote beursdalingen
kregen permanente invloed op ons denken.
De eerste oliecrisis in 1973 vernietigde
het geloof dat je met keynesiaans stimuleren altijd de economie snel gezond
kunt maken en er permanent hoge groei mogelijk is, zoals we gewend waren
geraakt na 1950. Die vernietiging ging heel snel, geloof dat in decennia was
opgebouwd was na een jaar helemaal weg. Economische groei zou permanent lager
zijn en inflatie hoog. Een kwakkelscenario noemden we dat. Stagflatie. De groei
werd lager, maar in huidige ogen was die groei nog heel erg mooi.
Werkloosheid werd (naast te hoge
inflatie) wel een heel groot probleem en de misery index (inflatie+
werkloosheid) bereikte records rond 1981.
Ouderen die na 1945 alleen via
vastrentend gespaard hadden voor hun pensioen zoals oma Vermeulen werd van
welgesteld arm aan het eind van haar lange leven door al die inflatie. Daar had
je niet tegen op kunnen sparen. Er waren overigens wel genoeg meevallers zoals
een snel stijgende AOW en jonge deelnemersbestanden bij pensioenfondsen.
Pensioenpremies waren hoog vergeleken met de uitkeringen. Pensioenen konden
daarom betrekkelijk pijnloos geïndexeerd worden, ook al belegden
pensioenfondsen rond 1981 bij het Gak (zo’n 30 bedrijfspensioenfondsen) voor
zo’n 80-90% in vastrentende waarden.
1980-1982 leerde dat er drastische ingrepen nodig waren om inflatie normaal te maken. Heel hoge rente en geen loonstijgingen boven de productiviteitsstijging, geen vooruitlopen met prijzen op hogere olieprijzen.
2008, de kredietcrisis, dat je niet eindeloos door kunt gaan met meer schulden maken tegen je inkomen (daar waren we al 60 jaar mee bezig) en dat ingewikkelde derivaten heel gevaarlijk zijn
2018 is in ons boek aangehouden als geschatte datum dat de pendule van steeds lagere inflatie, loonstijging minder dan productiviteitsstijging, lagere belastingen voor bedrijfsleven, meer ongelijkheid van inkomens de andere kant op zou gaan. Dat is nog niet gebeurd. De politieke agenda is wel fors aan het veranderen, maar keert zich niet tegen het bedrijfsleven maar tegen het boze buitenland, immigranten, globalisering. Brexit, Trump maar ook Macron. Trump niet gedacht, Brexit en Macron wel. Ook niet gedacht dat beurzen positief op trump zouden reageren.
Een ding is duidelijk: de toekomst voorspellen is moeilijk. Zelfs binnen een jaar kun je totaal verrast worden door een crisis en heel soms door iets positiefs, zoals meevallende productiviteitsstijging van 1995-2000.
.