8 september 2019

overpeinzingen: hoge kans op recessie VS binnen een jaar en gemiddeld weinig stijging koersen komende tien jaar


Ik hoor al enige tijd in het berenkamp vanwege vooral de stijgende kans op een recessie in de VS. 

Er begint weer de gebruikelijke strijd uit te breken dat de rentecurve veel te negatieve signalen voor de economie uitzendt en dat na inversie van de rentecurve de aandelenkoersen ruim 10-20% omhoog horen te gaan voordat de top van de cyclus bereikt wordt. Ik lees vaker waarschuwingen dat men ook deze keer weer de rentecurve niet gelooft, maar meer dan andere keren dat na inversie de koersen nog flink stijgen. Als er geen recessie komt, dan kunnen de koersen meer dan 10% omhoog. De rentecurve is geen onfeilbare voorspeller van recessies.

Wat deze keer anders is, is dat de termijnpremie (voor het nemen van duratierisico) van obligaties zeer negatief is geworden in de VS en de recente studie dat daling van de ingeprijsde korte rente over de komende circa zes kwartalen een betere indicator is https://doi.org/10.1080/0015198X.2019.1625617 . (Engstrom en Sharpe in Financial Analysts Journal juli 2019). Die staat nu overduidelijk op onweer. Een en ander betekent dat mijn vertrouwen in de rentecurve als voorspeller van een recessie in de VS niet gebroken is.
De economische indicatoren geven een lagere maar wel stijgende kans op recessie aan dan de rentecurve. Dat is zichtbaar in de rente. Die staat lager dan je zou verwachten op basis van de economische indicatoren. Maar we weten dat twee zaken niet in die economische indicatoren zitten: de handelsoorlog en de hoge onzekerheid bij met name CFO’s (volgens het Duke Survey verwacht 60% een recessie in de VS binnen een jaar en het Survey van Goldman Sachs geeft 41% gelovers aan in een recessie in 2020 en 82% op een recessie in 2021). Dus als ik zou vragen aan economen: Moet de rente hoger of lager staan dan jouw economische indicatoren zeggen? Dan zal een Albanese meerderheid gaan voor lager.

Hoe veel lager? Dat is door al die onzekerheid onzeker. Er ontstaat trending en uiteindelijk een overdreven daling. Daar is woensdag/ donderdag een flinke reactie op gekomen. Kennelijk vond men toen dater wel genoeg was overdreven. De S&P500 werd buiten de VS flink hoger gezet en men legde dat uit als een rationele reactie op het goede nieuws dat er in oktober een face-to-face- ontmoeting is gepland tussen handelsonderhandelaars van de VS en China om een poging te wagen de onderhandelingen weer op gang te krijgen, die misschien niet doorgaat bij verhoging van de tarieven door Trump per 1 oktober. Beide partijen willen zo veel mogelijk uitstellen tot na de verkiezingen in november 2020. Verder was er ook enig goed economisch nieuws (ISM non manufacturing, nieuwe orders etc. waardoor Citigroup Economic Surprises Index eindelijk weer positief werd) en goed ander politiek nieuws (Harde Brexit lijkt uitgesteld, Italië zou kunnen meevallen etc.). Dit soort uitleg is echter minder sterk dan gewoon de observatie dat de rentedaling kennelijk te veel momentum had gekregen en op een onduidelijk zeker moment keert het dan op technische gronden en niet veel anders.

Lange termijn
Op de beleggingskaart die boven mijn blog prijkt is te zien dat we (Ter Veer en ik) in 2009 veronderstelden dat de reële S&P500 zeer veel omhoog zou gaan tot januari 2018. Ongeveer dan zou een horizontale tot dalende trend optreden. De reële S&P500 is niet zo veel gestegen als we intekenden door afzwakking na 2015. Dat maakt het iets kansrijker dat de reële trend voor de komende jaren ongeveer horizontaal gaat worden met uitzondering van die mogelijk grote uitglijder (van het chaotisch neergangscenario) naar beneden rond 2024-2026.

 dat je voor de komende tien jaar niet veel van aandelen moet verwachten op basis van de lievelingsindicator hiervoor van Warren Buffett dat aandelen te duur zijn als de S&P500 te veel waard is vergeleken met het nominale BNP van de VS.


Waarom kan dat zo zijn? Het lijkt erop dat de winstquote in het BNP niet verder kan stijgen ten opzichte van de arbeidsinkomensquote, maar moet gaan dalen in het BNP vanwege de hogere overheidsuitgaven die op ons afkomen voor zorg, pensioen en klimaat. Historisch leidt dat tot minder investeringen als % van het BNP. Een en ander wordt ondersteund door sterke populistische tendensen die o.a. ook (naast afdwingen hogere overheidsuitgaven en met enige kans ook hogere loonstijging) een eind maken aan extra winstgroei door globalisering.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten