6 november 2016

samenvatting financieel economisch nieuws van de afgelopen week

Blijvende onzekerheid over de verkiezingen in de VS veroorzaakte trending zoals Woody Brock al uitlegde. Negen dagen achter elkaar een daling van de S&P, na 1980 niet meer voorgekomen. De Mexicaanse peso verzwakte, maar niet extreem. Hillary's kansen slinken (dankzij de FBI maar nog meer door de enorme net gepubliceerde premieverhogingen van Oba,macare), maar ze heeft nog net de beste kansen (de blauwe muur van democratische staten langs de kust houdt vooralsnog stand). De kansen van Hillary correleren met een stijgende rente. Samen met de grote onzekerheid was het daarom niet vreemd dat de rente daalde.

Brexit werd tot woede van Theresa May onzeker door de uitsprak van de rechter dat de parlementsleden hierover moeten stemmen (en die waren vroeger in meerderheid tegen)..
In de VS explodeerde een pijplijn, waardoor de benzine duurder wordt. Er was iets meer loonstijging, maar dat gaat geheel op aan de hogere benzineprijs (tijdelijk). Beschikbaar inkomen steeg 0,3% vorige maand en uitgaven 0,5%.

De groei van de Amerikaanse werkgelegenheid was 161.000, met opwaartse herziening uit vorige maanden van 44.000. De werkloosheid daalde  0,1% tot 4,9%. De loonstijging trok aan tot 2,8% op jaarbasis. Genoeg reden voor de FED om de rente te gaan verhogen in december, tenzij de aandelenmarkt van slag raakt (bijvoorbeeld door Trump, of eindeloze hertellingen à la 2000).
Afgelopen week verhoogde de FED de rente niet, er was zelfs één dissidente liefhebber minder om de rente wel te verhogen dan de vorige keer.

De Bank of England deed niets, maar verhoogde de verwachtingen voor inflatie en BNP-groei.
De Bank of Japan deed ook niets, maar capituleerde met lagere inflatieverwachtingen. Geen 2%+ inflatie aan het eind van de ambtsperiode van Kuroda in 2018. Ontslagneming van een andere Kuroda leidde tot een beperkte flash crash van de yen.

In de VS steeg de ISM manufacturing iets naar 51,9, iets beter dan verwacht en daalde de ISM non manufacturing meer dan verwacht naar 54,8. Belangrijker is het meevallende herstel van de PMI's in China. Hogere producentenprijzen zorgden daar voor meer winst, maar ook voor hogere importinflatie in het Westen, ook door hogere metaalprijzen.
Lage productiviteitsgroei in het Westen hoort ook inflatoir te zijn. gelukkig was de groei van de productiviteit in de VS 3,1% in het derde kwartaal (hoog bij 2,9% BNP groei, maar door meevallend handelstekort ver oktober zal dit opwaarts worden herzien; kennelijk was niet alleen de export van sojabonen een groeimotor), waardoor de arbeidskosten per eenheid product slecht 0,3% stegen in het derde kwartaal.

In Zuid Korea zijn naaste medewerkers van de president schuldig bevonden aan allerlei kwalijke praktijken. 5% van de Koreanen heeft nog vertrouwen in president Park (nog net 1% hoger dan die van Francois Hollande)..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten