14 december 2014

samenvatting financieel economisch nieuws van de afgelopen week

De opnieuw veel lagere olieprijzen veroorzaakten onrust op de markten. Beurzen hadden hun slechtste week in jaren. Weg was het geloof in meer economische groei, de lage olieprijzen zouden alleen veroorzaakt worden door gebrek aan vraag en dan helpt een lagere olieprijs nauwelijks de economie aan te zwengelen.
Te extreme positionering zal de markten ook parten hebben gespeeld waardoor de dollar zwakker werd op het exploderen van de Griekse problemen, speculanten (en hedgefunds) nog verder leeg geschud werden via lagere olieprijzen en rentes.
High yield kreeg klappen door het behoorlijke deel dat de energiesector in de VS daarvan voor zijn rekening neemt (en credit spreads voor de materials sector lijden dan ook. Volatiliteit liep op en dat was (ook) slecht voor credit spreads, ook die van investment grade. Inflatieverwachtingen liepen verdere averij op. De lagere olieprijzen leiden ook over 30 jaar tot lagere inflatie, zo concludeert men nu.
De rentes vliegen richting nul of blijven daaronder bij het totaal verdwenen geloof in groei en inflatie, maar bij wel toenemend geloof in Quantitative Easing door de ECB. Deflatie in het eerste kwartaal in de Eurozone is nu gegarandeerd en verzet tegen QE van Weidman/Knot is onvoldoende om Draghi te gaan tegenhouden. De 30-jaar swaprente in de eurozone dook onder de 1,5%. Er is wel groeiende angst dat QE slechts mondjesmaat ingezet gaat worden om Duitsland niet al te erg te schofferen.
De politieke onrust in Griekenland waarbij Samaras de boel op scherp stelde zorgde voor flinke koersdalingen (vooral van Griekse banken die van Syriza de schulden van weingverdieners moeten kwijtschelden). Samaras lijkt in te zetten op een Syrizaregering die er zo'n potje van maakt dat hij weer de redder in nood kan spelen zo concludeerde men in Buitenhof.


In Japan waren er verkiezingen die met overmacht door Abe gewonnen worden.


In Europa zie je heel aarzelend de eerste hogere groeiverwachtingen komen voor volgend jaar. In Nederland bijvoorbeeld van het CPB. De cijfers voor industriële productie waren zwak (+0,1% waar 0,2% werd verwacht), vooral in Frankrijk. Fitch verlaagde de rating van Frankrijk van AA+ naar AA.


In de VS zie je het economisch herstel verbreden van de arbeidsmarkt naar meer retail sales die vorige maand erg meevielen met +0,7%, ex benzine zelfs +0,9%. Het vertrouwen van het midden- en kleinbedrijf, NFIB, steeg behoorlijk. Het consumentenvertrouwen University of Michigan was ook flink hoger.
Hilsenrath bereidde de markt erop voor dat de FED de term 'considerable time' uit de verklaring schrapt, zodat de FED kan blijven vasthouden aan een eerste renteverhoging rond juni. De te lage inflatie kan de FED weerhouden, maar de betere arbeidsmarkt zal de doorslag geven. De FED moet doorzetten, anders (bij te veel zwabberen over wat men wil) verliest de markt vertrouwen in de FED.


In China was er onrust omdat banken bij de verlaging van de rente door de Peoples Bank of China toch hun rentetarieven mochten verhogen. De groei zwakt af, de trend van de groei van de industriële productie is scherp naar beneden, die van de consumentenprijsinflatie en producentenprijsinflatie ook. De retail sales waren wel weer beter en de banken gaven ook weer wat meer krediet. China profiteert overigens behoorlijk van de lagere grondstoffenprijzen en kan zo (via bijdrage netto export) misschien toch 7% groei bewerkstelligen. De PBoC staat onder enorme druk de reserve requirement rate voor banken te verlagen om zo voor meer kredietgroei te zorgen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten