21 maart 2014

Patrick Artus: China, India, inflatie, euro


De goeroe van Natixis bracht weer zijn gebruikelijke grafiekenboekje mee. Vroeger waren er dat maar ongeveer 200, daarna raakte ik gewend aan zo’n 300, maar de productiviteit staat niet stil, nu waren het er 457.
Hij was zoals gewoonlijk goed op dreef en met behulp van een groezelig papiertje wist hij steeds naar de juiste grafiek in het boekje te sturen.

China
Men maakt zich wel erg grote zorgen over de financiële sector en enkele faillissementen in de schaduwbankensector. Deze is niet veel te groot, maar groeit wel zorgelijk hard. Op een deposito krijg je nog geen 3% en bij de trusts 7%.  Chinezen met hun deposito’s van 200% van het BNP lussen daarom wel pap van de wealth management products van de trusts. En die dingen zijn hard nodig voor de economie. Banken lenen eigenlijk alleen maar uit op basis van onderpand en als je op andere condities moet lenen, dan heb je een probleem. Je bent dan afhankelijk van de trusts. Zonder die trusts loopt een groot deel van het bedrijfsleven vast. Het zou 3-4% lagere groei betekenen [PV: dat zou inderdaad het Lehman moment zijn; in de VS veroorzaakte dat ook een minstens 4% lagere groei]. De overheid en de PBoC zijn er daarom helemaal niet op uit die wealth management products en trusts de nek om te draaien. Men wil alleen de groei ervan nog enigszins in de hand houden.

Omdat die trusts voor ongeveer 70% werken via de grote vier (semi staats)banken dacht het publiek dat ze door de staat gegarandeerd waren. Een en ander veroorzaakt wel stress in de interbancaire sector.

Men heeft veel te veel deposito’s in China. Arthus sprak van de “stupid circulation of liquidity”. Al die deposito’s worden niet aangewend voor consumptie en kunnen hun weg naar investeringen van het bedrijfsleven niet goed vinden. Naar het buitenland kan niet. De valutareserves van de PBoC groeien voortvarend hierdoor. De valutakoers wordt kunstmatig laag gehouden via de opbouw van reserves, maar men streeft toch wel een sterke yuan na, dat is een goede prikkel voor innovaties, productiviteitsstijging.

De bouw (nu bijna dubbel zo groot als in Spanje op de top) is veel te groot aan het worden. Eerst kon de hoge groei in China bereikt worden via investeringen om meer te kunnen exporteren. De laatste jaren eigenlijk vooral via de bouw, infrastructuur. De bouw en trusts zijn nodig om de groei rond 7% (of hoger) te houden.

India (of Brazilië of Zuid Afrika, allemaal zelfde verhaal bijna; Turkije is anders)
Consumptie stijgt, industriële productie niet. Tekorten op de lopende rekening gaan daarom omhoog.
Er zijn enorme problemen met de elektriciteitsproductie en transport. Vooral de te lage productie van elektriciteit hindert de groei van de industriële sector. Infrastructuurinvesteringen moeten via de private sector. Men praat al tien jaar over projecten in India. Arthus gaf voorbeeld van een investering van 350 miljoen waarvan nog steeds geen dollar was uitgegeven na tien jaar.
Onderwijs is een probleem in India, meisjes krijgen heel weinig scholing.

 Inflatie
Alles wijst op langdurig lage inflatie van ongeveer 1% in Europa en de VS. De ECB past haar doelstelling voor inflatie aan via 1,5% en begint te stellen dat 1% toch eigenlijk ook wel prettig is. In de VS zijn er studies dat 2% eigenlijk iets te weinig is voor goede economische groei, 3% inflatie is beter. Maar ook daar zal de inflatie te laag blijven.

In de VS heb je hogere productiviteitsgroei en loongroei die de productiviteitsgroei nog minder bijhoudt dan in Europa. Arbeidskosten per eenheid product dalen in de VS bij de huidige lage loonstijgingen van 1% voor de middenklasse. Loonstijging zal laag blijven door afbraak macht van de vakbonden die haast niet aanwezig zijn bij de nieuwe beroepen en ook bij deeltijdbanen is de onderhandelingspositie voor hogere lonen ver te zoeken.

Yellen heeft er op gehint dat de nominale economische groei tegenwoordig veel lager is dan vroeger. Daarbij hoort geen rente van 4% zoals alle FED gouverneurs voorspellen op lange termijn, maar 2,5-2,75%.
Arthus gelooft in een normale tienjaarsrente op middellange termijn van 3,25% in de VS en 2% in Duitsland.

Patrick gelooft in een sterke euro op termijn en is het oneens met 99% van zijn collega’s die een sterke dollar zien. Het overschot op de lopende rekening van de eurozone is enorm en in de kernlanden blijft men veel te veel sparen en in de periferie kan men niet de besparingen verminderen gezien hun schuldenpositie. De ECB griezelt van QE en zal het niet voor elkaar krijgen de inflatie naar 2% te brengen. Het buitenland blijft dol op leningen van de eurozone.

Arthus gelooft in het boek van Stiglitz over de te hoge inkomensongelijkheid. In de VS zal men blijven stemmen op partijen die lage lonen nastreven. Ook de democraten zetten zich niet echt in voor loonstijging van de middenklasse. Idem voor het VK, waar men nooit op partijen zal gaan stemmen die hogere loonstijging dan de groei van de productiviteit zullen afdwingen. In Europa stemt men nog niet op partijen die loongroei en hogere uitkeringen nastreven, maar dat kan komen. Alleen in Japan heeft men op een partij gestemd die hoge loongroei wil, Abenomics.

[PV: ik denk dat na ongeveer 2018-2020 geleidelijk overal, ook in de VS, gestemd gaat worden voor minder ongelijkheid en hogere lonen versus de productiviteit. Dat is mijn uitleg van de Kondratieffgolf en pas na ongeveer 2035 zal men weer voor minder nivellering gaan].

1 opmerking:

  1. geen enkele van die 457 grafieken was het waard om te laten zien?

    BeantwoordenVerwijderen