Achter een stapel oude tijdschriften
kwam vandaag ineens de Beleggingsnota 1991 vandaan, dat was de 11de jaargang.
Wat dacht ik eind 1990?
Wat adviseerden we toen aan de pensioenfondsbesturen?
We konden behoorlijk
tevreden terugkijken op de visie van vorig jaar. Er was een en ander misgegaan
met beleggingen in 1990 door die ellendige Saddam Hoessein die nu zo node
gemist wordt. We hadden gewaarschuwd dat het een moeilijk jaar zou worden met
grote kans op een flinke daling van de beurzen en, zoals in die tijd dan onvermijdelijk,
een stijgende rente. We hadden veel aandelen verkocht in 1990 en cash opgebouwd
en minder in vastrentende waarden, voorsorterend op de hogere rente. We waren
wel vergeten ook flink het mes te zetten in aandelen onroerend goed die onze
pensioenfondsen toen in grote mate bezaten en dat was eigenlijk het enige
minpunt.
Er was nog geen gedoe met
rentederivaten. We belegden nog in onderhandse leningen, want daar kon je zo
mooi mee voorbeleggen (je wist wanneer je pensioenpremies binnenkwamen en door de lagere korte rente kon je daardoor de lening niet tegen 100% kopen, maar tegen bijvoorbeeld 99%; het was in de jaren daarvoor gebruikelijk geweest dat je de hele inkomensstroom zo ongeveer een jaar vooruit belegde; dat had flink opgeleverd, maar ondnaks dat raakte het in ongebruik, men belegde niet meer in die illiquide dingen, men kocht alleen nog maar obligaties). Dat hadden we overigens in 1990 niet gedaan vanwege de
rentevisie.
Er waren in 1990 nog
andere problemen dan de Golfoorlog. Er was een heuse bankencrisis in de VS die
veel slechte leningen op o.a. vastgoed hadden. Dat zou later een belangrijke
reden worden voor de eerste ‘jobless
recovery’ in de VS na de oorlog. En Japan raakte definitief in de versukkeling,
al hadden we dat toen nog niet door (al kan ik me nog wel herinneren dat René
Willemsen ons uitgebreid waarschuwde naar aanleiding van een congres waar
Nakasone, net daarvoor premier van Japan geweest, gezegd had dat het afgelopen
moest zijn met die ongebreidelde groei van de schulden en overinvesteringen.
Japanners doen altijd braaf wat de overheid ze voorhoudt en dus moest je
inpakken. Maar we konden niet geloven dat Japan zich vrijwillig in de
versukkeling zou storten).
Maar de goede trends
hadden toch de overhand volgens ons eind 1990. De val van het communisme zou wonderen
gaan doen voor de wereldeconomie, hele delen van de wereld zouden productief
worden en er zou een peace dividend komen (dat kwam er ook, in de Clintonjaren kon er daardoor zelfs een
overschot op de begroting van de overheid komen). Het Midden Oosten zou
stabieler worden na de golfoorlog (ach, er verandert soms maar weinig, maar na
1991 zag je tijdelijk enige verbetering), je zag voortgang met de Europese
eenwording, afbraak van handelsbarrières, nieuwe afzetlanden. Maar we
oordeelden wel dat we in een chaotisch scenario zaten met de mogelijkheid van
extreme koersontwikkelingen naar boven en beneden.
We redeneerden vanuit een
vaste reële rekenrente van 4%. Matching van de beleggingen met de verplichtingen
was toen nog heel nieuw en moest uitgebreid uitgelegd worden. Die 4% reële
rekenrente kon je eigenlijk alleen maar halen met een belegging van 70% in
zakelijke waarden stelden we. Daarom was heel weinig in zakelijke waarden
beleggen gevaarlijker dan heel veel. Wij stelden 60% voor. We vonden dat beleggen in Nederland en de veilige EMS-landen als Duitsland toen relatief veilig was en er maxima moesten worden gesteld aan buitenlandse beleggingen Van de aandelen zat toen 35% in Nederland!). Als je meer dan 20% buitenlandse beleggingen had, dan moest je die toch echt afdekken voor valutarisico. Er werd zonder meer
vanuit gegaan dat je altijd zou kunnen indexeren en van afstempelen had al
helemaal niemand gehoord…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten