27 februari 2011

BCA: geen stagflatie, opkomende landen hebben inflatieprobleem waar westen ook last van heeft

BCA had afgelopen week een special over inflatie. De economische wetenschap is er niet uitgekomen of de huidige situatie van excessieve geldgroei, hoge stijging van de grondstoffenprijzen en hoge output gap moet leiden tot meer inflatie.

Het verband tussen geldgroei en inflatie is al meer dan twintig jaar weg in o.a. de VS en daarom schenkt de FED weinig aandacht aan geldgroei. De omloopsnelheid van geld gedraagt zich verraderlijk, niet voorspelbaar. In de VS is verband tussen geldgroei en kredietgroei niet sterk (in Europa wel, o.a. omdat de korte rente van de ECB niet zo ver onder normaal ligt denk ik).
Centrale banken worden pas wakker als de kredietgroei flink aantrekt (op zeker momentkomt er een plotselinge versnelling als het vertrouwen in het bedrijfsleven groot geneog is om het geld te laten rollen: als men ziet dat de concurrentie dapper is, volgt men meestal snel). Dan zal men de rente gaan verhogen, vermoedelijk te laat, maar misschien valt dat mee.

De stijging van de voedselprijzen leidt maar tot heel weinig extra inflatie in de VS in de CPI. Een 10% stijging van de grondstoffenprijzen voor voedsel leidt tot 4,3% doorrekening in de producentenprijzen en uiteindelijk tot 1,8% hogere prijzen voor voedseleindproducten in de VS en dat leidt tot 0,7% hogere prijzen voor voedsel in de supermarkt en dat leidt tot slechts 0,1% stijging van de CPI in de VS.

De output gap is nog steeds heel groot in het Westen en daarom blijft de loonstijging zeer laag, men durft geen extra loonstijgng te vragen vanwege hogere voedselprijzen. Daarom komt er geen stagflatie. De onderliggende productivitetstijging is heel goed en dat zorgt ook voor weinig inflatie. Daar de ontwikkeling van arbeidskosten per eenheid product wat achterloopt op de inflatie, moet men niet te veel vertrouwen op de huidige lage stijging (of daling) van de arbeidskosten per eenheid product.

Per saldo zegt BCA dat inflatie in het Westen niet veel zal oplopen, vooral niet als de kerninflatie (inflatie zonder voedsel en energie) tussen 1 en 2% blijft, zoals voorlopig waarschijnlijk is.

In opkomende landen ligt de inflatie heel anders. Daar is wel een inflatieprobleem. Daar leidt de te hoge geldgroei wel tot inflatie (onstopbaar zo lang ze hun munten koppelen aan de dollar en zo een enorme groei van de valutareserves veroorzaken). De voedselprijzen zijn wel een probleem, want die hebben een veel groter gewicht en stijgen veel sterker mee dan in het Westen (het is basisvoedsel, geen luxe toetjes waar veel marketingkosten etc in zitten). Omdat er in de opkoemnde landen hde output gap negatief is, komen er wel flinke looneisen vanwege de hogere voedselprijzen.
Dat zal uiteindelijk leiden tot hogere exportprijzen, nog hogere grondstoffenprijzen en uiteindelijk tot meer inflatie in de wereld.

Mijn mening: voorlopig zal inflatie gematigd blijven, omdat de productivitetsstijging overal, vooral in opkomende landen, groot is en de loonstijgingen beperkt blijven. Maar er zijn diverse mechanismes die de boel kunnen laten ontsporen. Tot bepaalde niveaus leidt geldgroei niet tot extra inflatie, leidt bij grote output gaps economische groei niet tot inflatie en valt de inflatie door stijging grondstoffenprijzen mee. Maar als die niveaus worden overschreden kan het hard gaan. Dan vliegen de lonen omhoog om de hogere benzine- en voedselprijzen te compenseren, dan explodeert de kredietgroei. De steeds sterkere tweedeling in de westerse maatschappij in een ondermiddenklasse die geen loonstijging krijgt en een bovenklasse die steeds meer loonstijging krijgt kan ook verrassend inflatoir zijn (vooral als de ondermiddenklasse het ineens niet meer neemt).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten